KERKSCHIP SINT JOZEF - Houtdok 25 / Haven 25A - 2030 ANTWERPEN
KERKSCHIP ST JOZEF
BINNENVAART
De
binnenvaart
in
België
kent
nog
een
duizendtal
schepen.
Dit
wil
ook
zeggen
dat
daar
nog
duizend
families
aan
verbonden
zijn.
Niet
alleen
varen
man
en
vrouw
(nu
nog de meesten), hun familie is bij alles en nog wat betrokken.
De
varende
gemeenschap
is
in
de
binnenvaart
een
enorme
hechte
gemeenschap.
Om
maar
een
voorbeeld
te
geven:
vaak
zitten
zij
als
jongere
gedurende
jaren
in
hetzelfde
internaat,
zij
kennen
alle
kwaaltjes
en
ook
vaak
gans
de
familie.
Mag
er
iemand
aan
boord
tijdens
het
weekend
dan
zijn
grootouders,
tantes
en
nonkels
enz…
vaak
een
tussenschakel
tussen
internaat
en
schip.
Is
er
een
huwelijksfeest
dan
maakt
ook
ieder
genodigde
tijd
vrij
om
de
ganse
dag
mee
te
maken:
van
de
huwelijksmis
tot
de
late
uren
van
het
avondfeest.
Is
er
een
uitvaartmis,
dan
probeert
iedereen
die
maar
kan
weer
een
dag
vrij
te
maken,
om
gans
die
dag
bij
de
familie
te
zijn.
In
al
die
jaren
moet
ik
nog
mee
maken
dat
er
voor
een
huwelijksmis
of
een
uitvaartliturgie
niet
150
mensen
aanwezig
zijn.
Zij
horen
bij
vreugde
en
rouw
in
de
binnenvaart.
Het
kerkschip
(bijna
100m
lang
en
14,30
m.
breed)
is
vaak
te
klein
om
zulke
gebeurtenissen
op
te
vangen.
Zij
doen
dan
ook
nog
vaak
beroep
op
een
van
de
kerken
in
Antwerpen
of
Merksem, waar velen hun waladres hebben.
Wie is die binnenvaartondernemer?
Heel
vaak
is
hun
bedrijf
nog
een
familiebedrijf
(80%)
waar
man
en
vrouw
op
wonen
en
werken.
Zij
moeten
geweldig
op
elkaar
afgestemd
zijn
om
samen
het
gezin,
het
varen,
het
laden
en
lossen,
lief
en
leed,
te
delen.
Voor
het
uitvaren
moet
er
voldoende
eten
en
drinken
aan
boord
zijn,
de
bevrachtingspapieren
in
orde
laten
maken,
alle
andere
zaken
soms
voor
weken
ver
in
orde
brengen,
want
hoelang
zullen
zij
van
hun
waladres
weg
zijn?
De
varende
gemeenschap
is
vertrouwd
met
de
natuur,
storm
en
kalm
water,
weer
en
wind,
is
een
belangrijk
gegeven
voor
hen.
Zij
weten
ook
als
zij
plots
in
een
storm
terechtkomen,
dat
zij
niet
alles
meer
in
handen
hebben;
zij
voelen
zich
vaak
als
“de
schipper
naast
God.”
Zij
krijgen
hun
opvoeding,
waarden
en
normen
mee
vanuit
het
huisgezin,
het
internaat
(
de
meeste
internaten
waren
tot
voor
kort
van
zusters
en
broeders)
en
de
grootouders
vormen
een
heel
belangrijke
schakel
in
de
weekends
en
tijdens het internaatsleven. Het is vaak na het schip hun tweede thuis.
De
meeste
varenden
zijn
mensen
die
sterk
op
de
natuur
betrokken
zijn.
Zij
kennen
maar
al
te
goed
de
gevaren
van
hun
beroep.
In
de
brede
families
is
er
vaak
een
drenkeling
door
een
onverwachts
stom
voorval.
(uitglijden,
zich
mistrappen,
aanvaring
enz…)
Zij
zijn
meestal
gelovigen
die
op
bijzondere
momenten
ter
kerke
gaan:
huwelijksmissen,
dopen,
begrafenissen
worden
druk
bijgewoond.
Zij
zullen
de
deur
van
de
kerk
niet
ieder
zondag
platlopen,
maar
zeker
zijn
zij
met
de
feestdagen
aanwezig.Die
gelegenheidsmomenten
worden
ook
extra
ter
harte
genomen.
Praktisch
iedereen
wordt
nog
gedoopt,
doet
zijn
communie,
wordt
gevormd,
90%
huwt
voor
de
kerk,
praktisch
iedereen
wordt
kerkelijk begraven.
In
het
beroep
van
binnenvaartondernemer
moeten
zij
vaak
enorme
veelzijdige
vaardigheden
aan
de
dag
leggen:
hij
en
zij
moeten
goed
kunnen
varen,
is
er
motorpech
dan
moeten
zij
zich
kunnen
behelpen,
sleept
er
een
deur
of
sluit
een
venster
niet
meer
dan
moeten
zij
het
voorlopig
kunnen
oplossen,
bovendien
moeten
zij
een
goede
kennis
bezitten
om
hun
bedrijf
economisch
te
laten
renderen…Dit
alles
vraagt
een
enorme
creativiteit.
Maar
sterft
een
van
beiden
tijdens
hun
actief
varend
beroep,
dan
is
de
overblijvende
vaak
verplicht van aan de wal te komen.
Met
de
vergroting
van
de
schepen
komen
er
totaal
andere
problemen:
een
matroos
of
een
tweede
schipperspaar
aan
boord,
meer
mensen
in
loondienst
(werknemers),
vrouw
blijft
soms
volledig
aan
de
wal,
de
man
gaat
in
continudienst.
Het
zenuwslopende,
stresserende
leven
is
ook
binnengevallen
bij
de
binnenvaart.
De
zondagsrust
gaat
er
volledig
uit
met
het
opengooien
van
de
sluizen
in
het
weekend.
In
principe
kunnen
zij
vanuit
Antwerpen
langs
het
Rijn-,
Main-,
Donau-
kanaal
tot
aan
de
Zwarte
Zee
(Rusland)
varen,
moest
de
oorlog
van
Kosovo
er
niet
geweest
zijn
(bruggen
gebombardeerd,
moeilijke
of
nog
geen
doorgang).