KERKSCHIP SINT JOZEF - Houtdok 25 / Haven 25A - 2030 ANTWERPEN
KERKSCHIP ST JOZEF
HISTORIEK
N a een mislukte landingspoging met binnenschepen op de Engelse kust, hoopte de Duitse legermacht Engeland klein te krijgen door alle aanvoer langs de zee af te snijden. Voor deze ‘Slag om Engeland” bouwde men honderden onderzeeboten, die dan vanuit franse oorlogshavens de oceaan onveilig maakten. N a een mislukte landingspoging met binnenschepen op de Engelse kust, hoopte de Duitse legermacht Engeland klein te krijgen door alle aanvoer langs de zee af te snijden. Voor deze ‘Slag om Engeland” bouwde men honderden onderzeeboten, die dan vanuit Franse oorlogshavens de oceaan onveilig maakten. Het uitvinden door de Engelse marine en het gebruik van magnetische zeemijnen is echter een streep door de rekening van de Duitsers. Hitler beslist dan als tegenzet betonnen tankschepen te bouwen, die als bunkers zouden dienen om in volle oceaan de onderzeeërs te bevoorraden met mazout, olie, drinkwater en levensmiddelen. De Franse maatschappij “La Maison Saintrap et Brice” van Parijs, krijgt opdracht een zeeschip te bouwen in gewapend beton. Tussen 1942 en 1944 wordt hieraan hard gewerkt in een droogdok te Rotterdam. Het schip krijgt hierbij volgende afmetingen:
Zicht van de ex Citank nu St Jozef tijdens zijn verbouwing, achteraan zicht op de kleine kapel
Lengte over alles: 95,85m Lengte tussen schotten: 85m Grootste breedte: 14,25m Diepte tussen kiel en dek: 7,85m Hoogte van voor- en achterdek: 10,35m Diepgang: 4,5m Gewicht van het casco: 3800 ton B egin 1944 wordt het schip naar de haven van Antwerpen versleept voor verdere afwerkingen zoals het inbouwen van motoren, pomp- en nautische installaties en bouw van matrozenverblijven. In september 1944 bij de bevrijding van de stad en de haven blijven de bezittingen van de bezetters onbeschadigd achter. Het betonnen schip wordt als oorlogsbuit aangeslagen door de Belgische staat en als dusdanig publiek te koop gesteld. De firma Antoine Vloeberghs (nu Caloria), die het in de steek gelaten bunkerschip kocht, plande hiermee een bijdrage te kunnen leveren voor de “Kolenslag” die Achille Van Acker inzette om het terug op te bouwen. Het schip lag echter te diep en was moeilijk wendbaar om onder de noodbrug van het Albertkanaal geloodst te worden. Na een tijd als bunkerschip en proviand voor mazout gediend te hebben werd aan het toenmalige aartsbisdom Mechelen voorgesteld het schip over te nemen om er een kerkelijk en sociaal centrum voor de varenden van te maken. "Aalmoezenier Van den Busch was de grote promotor en pionier om een kerkschip in de haven van Antwerpen te hebben." Op 18 december 1950 werd de verkoopsakte ondertekend tussen de eigenaars en het aartsbisdom waardoor het schip overging naar de v.z.w. “Aartsbisdom Mechelen”. Toen schoot de schippersbevolking in actie. Onder leiding van de aalmoezenier en Dhr. Henri Heylen scheepsexpert en zelf schipperszoon, werd een uniek schipperscentrum gebouwd. Door de aankoop van uitneembare woningen uit de Meereigen te Merksem, kon men snel een woonst voor concierge en de aalmoezenier bouwen. Het schip van de Duitse krijgsmarine heeft nu een centrale plaats ingenomen bij de varende gemeenschap. Waar Hitler ooit eens over gedroomd heeft, is nu uitgegroeid als sociaal en pastoraal centrum voor varenden en oudvarenden en zij zijn terecht fier op hun Kerkschip.
KERKSCHIP SINT JOZEF Houtdok 25 / Haven 25A - 2030 ANTWERPEN
KERKSCHIP ST JOZEF
HISTORIEK
N a een mislukte landingspoging met binnenschepen op de Engelse kust, hoopte de Duitse legermacht Engeland klein te krijgen door alle aanvoer langs de zee af te snijden. Voor deze ‘Slag om Engeland” bouwde men honderden onderzeeboten, die dan vanuit franse oorlogshavens de oceaan onveilig maakten. N a een mislukte landingspoging met binnenschepen op de Engelse kust, hoopte de Duitse legermacht Engeland klein te krijgen door alle aanvoer langs de zee af te snijden. Voor deze ‘Slag om Engeland” bouwde men honderden onderzeeboten, die dan vanuit Franse oorlogshavens de oceaan onveilig maakten. Het uitvinden door de Engelse marine en het gebruik van magnetische zeemijnen is echter een streep door de rekening van de Duitsers. Hitler beslist dan als tegenzet betonnen tankschepen te bouwen, die als bunkers zouden dienen om in volle oceaan de onderzeeërs te bevoorraden met mazout, olie, drinkwater en levensmiddelen. De Franse maatschappij “La Maison Saintrap et Brice” van Parijs, krijgt opdracht een zeeschip te bouwen in gewapend beton. Tussen 1942 en 1944 wordt hieraan hard gewerkt in een droogdok te Rotterdam. Zicht van de ex Citank nu St Jozef tijdens zijn verbouwing, achteraan zicht op de kleine kapel Begin 1944 wordt het schip naar de haven van Antwerpen versleept voor verdere afwerkingen zoals het inbouwen van motoren, pomp- en nautische installaties en bouw van matrozenverblijven. In september 1944 bij de bevrijding van de stad en de haven blijven de bezittingen van de bezetters onbeschadigd achter. Het betonnen schip wordt als oorlogsbuit aangeslagen door de Belgische staat en als dusdanig publiek te koop gesteld. De firma Antoine Vloeberghs (nu Caloria), die het in de steek gelaten bunkerschip kocht, plande hiermee een bijdrage te kunnen leveren voor de “Kolenslag” die Achille Van Acker inzette om het terug op te bouwen. Het schip krijgt hierbij volgende afmetingen: Lengte over alles: 95,85m Lengte tussen schotten: 85,00m Grootste breedte: 14,25m Diepte tussen kiel en dek: 7,85m Hoogte van voor- en achterdek: 10,35m Diepgang: 4,50m Gewicht van het casco: 3800 ton Het schip lag echter te diep en was moeilijk wendbaar om onder de noodbrug van het Albertkanaal geloodst te worden. Na een tijd als bunkerschip en proviand voor mazout gediend te hebben werd aan het toenmalige aartsbisdom Mechelen voorgesteld het schip over te nemen om er een kerkelijk en sociaal centrum voor de varenden van te maken. "Aalmoezenier Van den Busch was de grote promotor en pionier om een kerkschip in de haven van Antwerpen te hebben." Op 18 december 1950 werd de verkoopsakte ondertekend tussen de eigenaars en het aartsbisdom waardoor het schip overging naar de v.z.w. “Aartsbisdom Mechelen”. Toen schoot de schippersbevolking in actie. Onder leiding van de aalmoezenier en Dhr. Henri Heylen scheepsexpert en zelf schipperszoon, werd een uniek schipperscentrum gebouwd. Door de aankoop van uitneembare woningen uit de Meereigen te Merksem, kon men snel een woonst voor concierge en de aalmoezenier bouwen. Het schip van de Duitse krijgsmarine heeft nu een centrale plaats ingenomen bij de varende gemeenschap. Waar Hitler ooit eens over gedroomd heeft, is nu uitgegroeid als sociaal en pastoraal centrum voor varenden en oudvarenden en zij zijn terecht fier op hun Kerkschip.